Ik heb laat gewerkt (“zeg dan toch nee, Dine!”) en kon niet nog even naar huis. Mijn dochter trekt goed haar plan, maar toch ervaar ik een gevoel van gemis. Het haalt mij een beetje uit mijn concentratie.
Ik ruil het boek van Annemie Willemse voor een ander boek van dezelfde auteur: ‘Elke dag is pleegzorgdag’ (Lannoo - ISBN 978-90-209-5865-2).
In deze basisgids vinden aanstaande pleegouders of dichte vrienden en verwanten van pleegouders alle antwoorden op de meest gestelde vragen: hoe word je een pleeggezin? Welke rechten en plichten heb je als pleeggezin? Hoe ga je om met de natuurlijke ouders of de omgeving van de persoon die je opneemt in je gezin?
Het is tegelijk ook een boeiend boek voor beleidsmakers, onderwijsmensen en al wie interesse heeft in pleegzorg.
Het biedt een helder overzicht van alle mogelijke vormen van pleegzorg in Vlaanderen. Boordevol informatie, cijfers, tips en getuigenissen.
Anna vertelt mij dat er ook een getuigenis van haar in het boek is opgenomen.
Elsie gaat alweer het rijtje af. Vandaag hebben we het over onze roots.
Waar komt onze naam vandaan? Wie zijn onze ouders, broers en zussen en hebben wij een goed contact? Zijn er andere mensen in de familie waar we een goede band mee hebben? Het gaat dus over onze eigen hechting.
Nadat Elsie en Anna hun achtergrond uiteengezet hebben, geef ik een summiere, maar eerlijke toelichting over mijn contacten met het thuisfront ‘van over het woatere’.
Elsie bezorgt ons een kopij van een artikel: ‘Diversiteit in pleegzorg… ook op administratief en financieel vlak’. Dit document geeft een vergelijking van subsidiëring via de Bijzondere Jeugdbijstand en subsidiëring via het Vlaams Agentschap voor Personen met Handicap. Voor een pleeggezin kan dit zowel op administratief als op financieel vlak een verschil betekenen. Interessant.
Bij de rubriek zakgeld staat in beide kolommen een bedrag per maand van 21,78 euro voor een kind van 12 tot 14 jaar. Mijn dochter moet het stellen met minder dan de helft van dat bedrag!
Dan volgt een beetje theorie over hoe hechting kan bijdragen tot een continue positieve ontwikkeling van het kind.
Stel je voor
Anna vertelt een verhaal met daarbij de opdracht om na te denken over hoe wij ons zouden voelen in de situatie. Ik leef me in.
Stel je voor: je woont in een eenvoudig huis in een arme buurt. Men geeft je drie minuten de tijd om een aantal spullen in een afvalzak in te pakken. Dan moet je vertrekken. Men brengt je naar een heel sjieke buurt. Daar mag je voortaan wonen in een grote villa met een luxueuze keuken. Je krijgt een nieuwe partner en nieuwe kinderen. Hoe voel je je daarbij? |
De reacties vanuit de groep zijn heftig. Men vraagt zich vooral af wat men in die afvalzak zou meenemen. Ik vind het grappig dat een kandidaat-pleegvader absoluut niet zonder nagelknipper zou kunnen. Over hechting gesproken!
Anna vraagt: “stel dat iemand anders die afvalzak voor jou zou moeten vullen. Hoe voel je je daarbij?”
Ze vertelt verder.
Je leeft al enkele maanden in je nieuwe omgeving. Alles valt daar al een beetje in zijn plooi. Weer krijg je te horen dat je de fameuze afvalzak nogmaals mag inpakken om terug naar huis te keren. Hoe voel je je daarbij? Hoe zal het daar zijn? Hebben ze op je gewacht? Misschien heeft je partner al iemand anders? |
Na al dat inleven, vraagt Anna om één woord neer te schrijven. Ik schrijf het woord ‘ambetant’ neer. Het is het eerste wat in me opkomt, maar het is absoluut geen referentie voor de gevoelens die zich in een dergelijke situatie manifesteren.
Woorden als ontreddering, pijnlijk, wanhoop, ontheemd passeren de revue.
Omdat we als huiswerk onder andere een genogram (= een stamboom) dienen te maken, tekent Elsie bij wijze van voorbeeld haar eigen familiegeschiedenis uit. Dat lijkt me niet moeilijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten